Het is de moeite waard nog wat beter te kijken naar het vormen van beelden.
Het begint ermee dat je iets hebt waargenomen. Hoe meer je hebt waargenomen hoe beter dat is om een goed gevuld begrip te kunnen vormen. Je moet exact en met aandacht waarnemen. Je kunt op een kunstzinnige, enigszins naïeve manier kijken, waarbij je de details en het geheel afwisselend in het bewustzijn probeert te houden. Iedere keer dat je dacht: “Dat is niet belangrijk.” heb je waarschijnlijk iets gemist. Je moet dus zo weinig mogelijk oordelen tijdens het waarnemen. Daarmee wordt niet bedoeld dat je geen begrippen moet gebruiken, die heb je nodig om de waarneming vast te kunnen houden. Omdat je later een beeld wilt vormen, kan het helpen de waarnemingen te tekenen, je komt dan al meer in het beeld.
Als je thuis bent, kun je de waarneming(en) een keer uit de herinnering tekenen.
Daarna ga je het beeld opbouwen. Daarbij probeer je je zoveel mogelijk van het voorwerp of van de situatie te herinneren en je probeert alles een logische plek te geven. Voeg onderdelen samen of laat ze uit elkaar ontstaan. Verschillende waarnemingen kunnen in een beeld samenkomen, waardoor het beeld rijker wordt. Je gaat daarmee net zo lang door tot je een levendig beeld hebt gevormd van hetgeen je eerder hebt waargenomen. In het beeld neem je ook je belevingen mee en niet op jezelf gerichte gevoelens, die de waarnemingen bij je opriepen. Dit zijn ervaringen en gevoelens bedoeld als: een krachtige boom, een volle plant en niet oordelende gevoelens en emoties als: een mooie, lelijke, etc plant.
Wanneer je zo je waarnemingen weer voor je hebt staan en ze als het ware herschapen hebt, kan er in het beeld iets naar voren komen dat het geheel samenvat. De eenheid maakt zich merkbaar, je krijgt een idee wat bijvoorbeeld hondsdraf is. Je kunt dit als een karakteristiek gebaar (ook gestiek genoemd) of als een stemming ervaren. Je ziet hetgeen typerend is duidelijk voor je en je kunt het in alle delen van de waarneming terugvinden. Je ziet dan in ieder onderdeel van een plant, boom of dier het geheel terug.
Wanneer je de gestiek hebt begrepen, dan kun je leren de gebarentaal van de natuur te begrijpen. Je kunt dan 'leren lezen in het boek van de natuur'. Je ontwikkelt een zintuig voor hetgeen de dingen je willen zeggen. Je legt ermee een verbinding tussen je streven om de zintuiglijke werkelijkheid te ontmoeten en het wezen van de dingen in je eigen ziel te ontmoeten. Wanneer je de karakteristiek of het type van iets als beeld hebt waargenomen, dan kun je hieruit andere vormen laten ontstaan, die misschien nog niet in de natuur aanwezig zijn, maar die je wel zou kunnen laten ontstaan.
Dit beeldend tot bewustzijn brengen wordt invoelend waarnemen genoemd.
Een voorbeeld
In een laan staat een eik die vol in de wind staat, de takken vangen de windstoten op, de stam en de stevige, donkere takken geven geen krimp, de kleinere takken bewegen een beetje, zelfs de twijgjes bewegen nauwelijks. Er breekt een tak af. Er staat een berk naast, de stam beweegt mee in de wind, de fijn gevormde takken gaan met de wind mee, er waaien blaadjes en kleine takjes uit, het lijkt alsof deze boom nauwelijks weerstand geeft.
Deze waarnemingen kun je op een winderige dag doen. Je kunt er beelden van maken. Je kunt je tevens in de twee bomen inleven en zo meer ervaren of beleven wat voor krachten er zich afspelen. In de eik kun je de weerstand voelen en de stijfheid waarmee de wind wordt weerstaan, maar ook de broosheid van deze weerstand, omdat er een tak afbreekt. Bij de berk kun je voelen hoe hij met de wind meebeweegt, hoe er af en toe een takje wegwaait, je kunt het soepele en meegaande van de boom voelen. De eik schrijf je weerstand toe, maar hij is ook breekbaar, de berk meegaandheid, buigzaamheid, taai. Deze begrippen kun je in de verschillende onderdelen van de boomsoort terug vinden. Dan kun je het ook in de bladeren (de stugge, weinig buigzame van de eik en de knisperende van de berk) en de vruchten (de zware eikel met de harde schil en de lichte zaadjes van de berk die met de wind meegevoerd worden) zien.
De tekeningen laten de gestiek beter tot hun recht komen dan de foto's.
Oefeningen
Ga ergens waarnemen, schets wat je ziet. Ga naar binnen en teken uit de herinnering hetgeen je hebt gezien.
Waarnemen van twee bomen
Neem twee boomsoorten die dichtbij elkaar staan. Neem ze eerst uiterlijk waar. Zoek daarna de dynamiek van de gestalte op door je in de boom te verplaatsen. Zoek daarna naar de karakteristieke processen en karakteriseer de boomsoorten. De vergelijking van de twee soorten is bij deze oefening belangrijk, omdat hierdoor het karakteristieke sneller duidelijk wordt.
Hout en inspiratie
Je gaat het bos in en kijkt om je heen. Je ziet de natuurlijke chaos op de grond. Je ziet afgerukte takken en ontwortelde stronken. Je kijkt totdat je een stuk hout ziet dat je bevalt en waar je wat in ziet: de een of andere vorm. Dat neem je mee en dat bewerk je zo tot hetgeen je erin ziet nog meer naar voren komt. Er ontstaat langzamerhand een vorm en die werk je verder af.