Kijkt men eens naar de vertering van de koe.
Dat is mooi,
Dat is geweldig,
Dat is iets ongelofelijk geestelijks.
Rudolf Steiner
Verrassenderwijs bestaan ook de varkensachtigen uit drie groepen. Behalve de varkens en zwijnen uit de Oude Wereld zijn dat de pekari's of navelzwijnen uit de Nieuwe Wereld en de Afrikaanse nijlpaarden (hier zal alleen het grote nijlpaard worden besproken; er is ook een dwergnijlpaard). Naast het wilde zwijn zijn er nog 7 varkenssoorten. De kleinste is het dwergzwijn uit de Himalaya. Het grootste is het reuzenboszwijn uit Centraal-Afrika. De overige zwijnen zijn het Aziatische wrattenzwijn, baardzwijn, hertezwijn, penseelzwijn en Afrikaanse wrattenzwijn.
We zullen kijken of de criteria van de karakterisering van de hoefdieren en de onevenhoevigen ook hier zijn terug te vinden.
Pekari's (vier soorten) komen voor in droog tot vochtig tropisch woud en droog struikland. Ze leven in kuddes van verschillende grootte. Iedere kudde is onderverdeeld in familiegroepen. Ze hebben een territorium en het centrum ervan wordt gemarkeerd met mesthopen.
Gezamenlijk zoeken de dieren een groot deel van de dag met hun wroetschijf naar voedsel in de grond. Evenals varkens houden ze van zoelen.
Pekari's kunnen niet worden gedomesticeerd, ze zijn daarvoor te agressief. Wanneer een groep wordt aangevallen door een predator, kunnen de dieren alle kanten opstuiven. Een volwassen dier kan de confrontatie aangaan en de predator, zoals een jaguar, aanvallen. Pekari's kunnen mensen aanvallen en doden en bijten naar hun tegenstanders. Halsbandpekari's beginnen hun dag vaak met onstuimige spelletjes en wederzijdse likbeurten voordat ze gaan zoeken naar voedsel. Het zijn luidruchtige dieren.
Witlip pekari - overzicht
Pekari eet klei
Zwijnen (circa 10 soorten) zijn behendige, wendbare dieren. Ze wentelen zich graag in modder en ze kunnen goed zwemmen. Andere kenmerken zijn: kracht, aanpassingsvermogen en intelligentie. Ze komen voor in een afwisselend landschap met bos, moerasland, struikgewas en grasland. In de omgeving moet voor sommige soorten (penseelzwijn, wilde zwijn, baardzwijn) ook water zijn, omdat ze graag een modderbad nemen.
Ze leven in kleine groepen in familieverband, de beren (mannetjes) vaak solitair. Ze zijn vooral actief in de schemering en 's nachts.
De kleinere soorten zijn agressiever dan de grotere soorten en bijten tegenstanders. Het penseelzwijn doodt honden waarmee op hen wordt gejaagd. Het wrattenzwijn achtervolgt een luipaard die een big heeft gepakt, zo'n dier kan alleen ontkomen door snel in een boom te springen en te wachten tot het zwijn weggaat. De grotere soorten vechten onderling door met de koppen tegen elkaar aan te duwen.
Penseelzwijn
Babirousa
Afrikaans wrattenzwijn
Nijlpaarden leven voornamelijk in en rond het water in groepen van 20 - 30 dieren. Ze staan overdag op de bodem van veelal zo'n 1,5 meter diep niet of zwak stromend water. Zwemmen kunnen ze niet, ze lopen en staan op de bodem. Hun voortbeweging in het water wordt 'zwem-lopen' genoemd. Hun lichaam wordt deels door het water gedragen en zo verliezen ze warmte aan het betrekkelijk koele water. Tegelijk drogen ze zo niet uit. 's Nachts verlaten ze het water om te grazen. Al voordat de zon opkomt zoeken ze het water weer op. De plekken waar ze grazen kunnen enkele kilometers vanaf het water liggen. Op het land kunnen ze 30 km per uur lopen en over de bodem in het water 8 km per uur.
Langs de diep uitgesleten, jarenlang gebruikte paden van het water naar de graasplekken bevinden zich grote hopen mest. Bij het water kunnen die hopen 1 meter hoog en 2 meter breed zijn. De hopen worden door verschillende dieren onderhouden. Vrouwtjes laten de mest gewoon vallen, mannetjes zwaaien er snel met hun staart doorheen, waardoor de mest wijd wordt verspreid.
Ze kunnen lang onder water blijven, tot 5 minuten. Veelal zijn alleen de ogen, oren en neusgaten zichtbaar en een stukje van hun rug. Wanneer ze vluchten gaan ze het water in. Ook de paring, de geboorte en het zogen van de jongen vinden onder water plaats.
Doordat ze hun mest niet alleen op het land laten vallen, maar ook in het water, staan ze de gehele dag in hun eigen verteringsproducten. De daardoor ontstane voedselrijkdom van het water zorgt voor veel plankton en daardoor voor veel vissen en groei van bijvoorbeeld waterhyacint.
Wanneer ze in het water staan en af en toe hun kop met het lawaaierige uitblazen van lucht boven water verheffen, zien de dieren er vreedzaam uit. Niets is minder bedrieglijk, nijlpaarden zijn zeer gevaarlijke dieren. De minste verstoring kan tot een woedeuitbarsting leiden. Ook onderling zijn er gevechten, waarbij mannetjes elkaar met de slagtanden grote wonden kunnen toebrengen en zelfs doden. De hiërarchie wordt echter niet alleen door vechten en dreigen vastgesteld, maar ook door de bek wijd te openen, het uitstoten van klanken, mest te verspreiden, voorwaartse stormlopen, zich in het water op te heffen en te laten plonzen, door met water te gooien en doordat de beide mannetjes naast elkaar gaan staan en hun darmen legen. Degene, die de meeste mest produceert, is het hoogste in rang.
Nijlpaard - overzicht
Moeder en kind onder water
Interactie in groepen
Mest verspreiden en agressief gedrag
Twee nijlpaarden in gevecht Penseelzwijn met gestreepte biggen
Pekari's zijn gracieuze, kleine varkensachtigen met relatief lange, slanke poten met twee hoeven. Er zijn geen bijklauwen. Het lichaam is zijdelings afgeplat. De kop steekt boven de romp uit en het achterste deel van het lichaam is duidelijk hoger dan het voorste deel. Ze zijn 20 tot 40 kg zwaar, 90 tot 110 centimeter lang en hun schouderhoogte bedraagt 40 tot 60 centimeter. De neus is varkensachtig afgeplat tot een flexibele wroetschijf en is vleeskleurig.
Varkens zijn middelgroot en worden gekenmerkt door een krachtig, enigszins rond lichaam, een korte hals en een grote, lange kop. De kleinere soorten hebben een enigszins afgeplat lijf. De poten zijn kort en hebben vier hoeven, waarvan er op twee wordt gelopen. De bijklauwen komen niet op de grond. De kop is gestrekt en eindigt in een schotelvormig afgeplatte en beweeglijke neus, de wroetschijf. Op de kop kunnen zich tussen de ogen en de slagtanden wratten bevinden.
Volwassen nijlpaarden wegen tussen 2500 en 3200 kg en zijn tot 4,5 meter lang en 1,60 hoog. Ze zien eruit als een kolossale plompe, ongevormde massa's. Ze hebben een tonrond lichaam, dat voor een groot deel bestaat uit een buik. De romp is achter de kop bijde schouders hoger gevormd. De romp gaat zo goed als zonder hals over in de lange, brede kop. De kop wordt gedomineerd door een grote, brede bek, die ver kan worden geopend (tot 150°). De schedel is tamelijk klein. De kop bevindt zich duidelijk onder de romp. De poten zijn plomp en kort en hebben vier tenen.
Nijlpaarden hebben een groot percentage mager vlees en weinig vet. Er wordt weinig voedsel opgeslagen in vetreserves, maar het wordt voortdurend vernieuwd als spierweefsel.
Een hertezwijn met lange hoektanden Afrikaans wrattenzwijn met zijn lange poten
Pekari's zijn borstelig bruin tot grijs behaard. Ze hebben veelal een borstelige, ruwe vacht.
Bijna alle varkens zijn donker en egaal gekleurd. Uitzonderingen zijn het rode penseelzwijn en het aan de onderkant witte dwerg wild zwijn. De biggen van het wilde zwijn, het dwergzwijn, het baardzwijn en het penseelzwijn zijn gestreept.
De huid van nijlpaarden is 4 cm dik en onbehaard. De dikke huid vormt 25% van het lichaamsgewicht. Op de huid zitten klieren die een rode vloeistof, die ontstekingen remt en zonnebrand tegengaat, afscheiden.
Pekari's zijn omnivoor en eten wortelen, zaden en vruchten, maar af en toe ook insecten, wormen en kleine gewervelde dieren. De scherpe hoektanden worden gebruikt om wortels door te snijden.
Varkens foerageren gewoonlijk in familieverband. Het voedsel is veelzijdig en wordt gevonden door met de neus door de aarde of afval te wroeten. Veel soorten eten planten, wortels, paddestoelen, bollen, vruchten, maar ook insectenlarven, kleine gewervelden (kikkers en muizen), wormen en aas. Enkele grote dieren (hertezwijn en reuzenboszwijn) zijn reine herbivoren.
Nijlpaarden zijn planteneters en eten 's nachts tot 50 kg kort, jong gras per dag, dat ze oogsten van een soort gazons die ze dagelijks bezoeken. Die velden zijn soms maar 50 meter breed, maar kunnen 1 km lang zijn. Soms woelen ze met hun slagtanden de grond om op zoek naar wortels. Het gras oogsten ze met plukbewegingen van de brede lippen. Wanneer een nijlpaard in het water staat, verteert het zijn voedsel. Er zijn waarnemingen van het eten van fruit en kadavers.
Nijlpaarden eten maar ongeveer 1 - 1,5% van hun lichaamsgewicht (runderen, neushoorns e.d. 2 - 2,5%) per dag. Ze hebben een efficiente vertering en verbruiken met hun half-drijvende bestaan in het water niet veel energie.
De maag van pekari's is groot in relatie tot de lichaamsgrootte (17% van het gehele darmstelsel) en bestaat uit vier kamers. Naast de echte maag (15%) is er aan de voorkant een maagzak (45%). Ook zijn er twee blindzakken (40%), warvan een aan de voorkant en een meer naar achteren is gesitueerd. De dikke darm is 30%, de dunne darm 50% en de onbelangrijke blinde darm slechts 3% van het darmstelsel. De lengte van het darmstelsel is ongeveer 12 meter (12 x lichaamslengte).
Varkens hebben een simpele maag en een simpel maagdarmkanaal van circa 25 meter (18 x lichaamslengte).
De vertering van nijlpaarden vindt plaats in een enorme complexe drie-kamerige maag, die wordt gevormd uit een voormaag met twee nevenzakken, een middenmaag en een korte achtermaag (de echte maag). Het volume is 500 liter. Het darmstelsel is 60 meter lang, d.w.z. 15 x de lichaamslengte. De blinde darm ontbreekt. De endeldarm is een van de simpelste en minst volumineuze onder hoefdieren.
Pekari's hebben van buitenaf zichtbare korte, scherpe hoektanden, die ze gebruiken om wortels door te snijden. De snijtanden staan loodrecht op elkaar (de onderste wijzen naar voren, de bovenste staan vertikaal). De kaakbeweging is meer op en neer gaand (zoals bij knaagdieren) dan malend, zoals dat bij andere hoefdieren het geval is.
Varkens hebben ook een volledig gebit. Ze hebben grote naar boven gerichte en naar opzij of achter gebogen slagtanden, die bij sommige soorten bijzonder lang zijn. Bij het penseelzwijn zijn de hoektanden niet lang, maar wel scherp. De bovenste snijtanden zijn klein en soms gereduceerd.
Nijlpaarden hebben tot 50 cm lange stompe hoektanden, die als de bek openstaat duidelijk zichtbaar zijn. De snijtanden staan naar voren en zien er dolkachtig uit en de kiezen zijn groot.
Pekari's zien slecht, de ogen zijn klein. Gehoor en reuk zijn goed ontwikkeld.
De reukzin van varkens is buitengewoon goed ontwikkeld. Ze kunnen hierdoor diep in de bodem liggend voedsel vinden. Het gehoor is ook goed ontwikkeld. De ogen zijn klein, maar ze zien goed.
Nijlpaarden hebben kleine ogen met dikke oogleden en dikke oren. Goed zicht en gehoor, redelijke reuk. Van grote zintuigactiviteit is in hun half-drijvende bestaan geen sprake.
Tussen de drie groepen van de varkensachtigen bestaan er overeenkomsten en verschillen. Ze kunnen allemaal agressief zijn, ze hebben alle een plomp gebouwd lichaam, ze hebben alle hoektanden, de maag is het belangrijkste verteringsorgaan en de zintuigen zijn klein.
Pekari's zijn de kleinste dieren. Ze hebben een afgeplat lichaam en hebben lange poten met twee hoeven. De kop zit iets boven de ruglijn en achteraan zijn ze wat hoger gebouwd. De hoektanden zijn kort en scherp en de snijtanden staan op elkaar. Ze zijn omnivoor. Ze vallen hun predator aan.
Nijlpaarden zijn de grootste dieren. Ze hebben een lang, tonrond lichaam met korte poten met vier tenen. De kop zit laag. De hoektanden zijn lang en stomp, de enorme snijtanden staan naar voren. Ze eten jong gras.
Varkens zijn de meest veelzijdige groep die er tussenin staat. Ze hebben een plomp lichaam met poten met twee hoeven en twee bijhoeven. De kop zit op rughoogte. De hoektanden steken bij sommige dieren ver uit de bek en zijn gekromd, de snijtanden staan naar voren. Ze zijn omnivoor. De biggen van ongeveer de helft van de soorten zijn gestreept.
Binnen de varkensachtigen (die binnen de hoefdieren als de hart-longdieren zijn gekenschetst) zijn:
De pekari's hebben de ledematen meer ontwikkeld (relatief lang, twee hoeven) en de nijlpaarden de stofwisseling (driekamerige maag). De varkens staan daar tussen.
Binnen de varkens zijn er herbivore dieren met lange poten en lange hoektanden (hertezwijn, Afrikaans wrattenzwijn), herbivore dieren met een groot lijf en korte hoektanden (reuzenboszwijn) en kleinere agressieve dieren met gestreepte jongen en scherpe hoektanden (penseelzwijn, dwergzwijn).
kenmerk | pekari's | zwijnen | nijlpaarden |
gebit | tanden op elkaar, scherpe hoektanden, kauwt op en neer | lange tot zeer lange hoektanden | lange hoektanden, grote kiezen |
voedsel | wortels, vruchten, dieren | gras, wortels, dierlijk | kort jong gras |
spijsvertering | vierkamerige maag | eenvoudige maag | driekamerige maag |
zintuigen | gehoor (en zicht en reuk) | reuk (en gehoor) | weinig activiteit (zicht, gehoor, reuk) |
gedrag | agressief, valt aan | agressie en rust, gedomesticeerd | rustig en agressief |
jongen | egaal | soms gestreept | egaal, geboren onder water |
lichaam | kop boven romp, achterste deel romp hoger | kop is lijn met romp | kop onder romp, lichte verhoging vooraan romp |
conclusie | zenuw-zintuigdier | hart-longdier | stofwisseling-ledematendier |
Enkele kenmerken van varkensachtigen
(Afbeeldingen van varkens zijn ook te vinden op de pagina Hoefdieren: paard - varken - koe)
Een chacopekari, circa 100 cm lang, 35 kg zwaar
Een nijlpaard, tot 4,5 m en 3000 kg
Een dwergzwijn, circa 60 cm en 10 kg
Een penseelzwijn, dat leeft bij rivieren
De kop met wratten en grote hoektanden van een Afrikaans wrattenzwijn
Halsbandpekari met drie biggen
Varkens houden van modderbaden
Nijlpaarden zij aan zij in het water
Een nijlpaard kan minutenlang onder water blijven
Twee gestreepte biggen van het Aziatisch wrattenzwijn
De meerkamerige maag van een nijlpaard
(E = slokdarm, P = twaalfvingerige darm)
Schedel van een pekari met korte, scherpe hoektanden
Schedel van een Afrikaans wrattenzwijn met grote,
gebogen hoektanden
Schedel van een hertezwijn met zeer lange hoektanden
Schedel van een nijlpaard met lange, stompe hoektanden
De staart van een nijlpaard waarmee snel door de mest wordt gezwaaid, die dan wijd wordt verspreid
Een rustende groep pekari's
De geopende brede bek van het nijlpaard