Als je jezelf wilt leren kennen,
zoek dan in de wijdten van de wereld;
als je de wereld wilt doorgronden,
dring dan door in de eigen diepten.
Rudolf Steiner
In de vorige stappen is het voorwerp al van buiten af waargenomen (aarde) en de beweging is uiterlijk en innerlijk waargenomen (water). Je kunt nu nog een stap verder gaan en je innerlijk onbaatzuchtig ter beschikking stellen om het waargenomene tot verschijning te laten komen. Net zoals de lucht het andere tot verschijning laat komen, zo kun jij in je innerlijk het object tot verschijning laten komen. Dit doe je al als je een herinnering hebt, maar dan ben je nog dicht bij het water-element. Karakteristiek voor het lucht-element is dat er iets nieuws verschijnt, iets dat uiterlijk niet zichtbaar is. In je voorstelling verschijnt van het waargenomen object iets dat tot je spreekt, een karakteristiek of een gebaar. Het betreft hier een concreet beeld, waarin het karakteristieke zichtbaar is. Bij een waargenomen zomereik is de luchtwaarneming een beeld van het zomereik-achtige van deze eik. Alle waarnemingen worden samengevat in dit beeld. Je doet dit door je de eik zo nauwkeurig mogelijk van alle kanten en in alle details voor te stellen en daarna de karakteristiek te zoeken. Wanneer je die in je voorstelling hebt gevonden, kun je die terugvinden in ieder onderdeel.
De karakteristiek of het sprekende mag je niet kleuren door waardeoordelen, anders neem je jezelf waar en niet alleen het voorwerp. Ook in de lucht zijn de voorwerpen helderder zichtbaar naar mate de lucht schoner is, dat wil zeggen dat de karakteristiek helderder is naarmate jij innerlijk 'schoner' bent.
Ten opzichte van de blikrichting van het water is de waarneming meer op het innerlijk gericht. Het voorwerp is uiterlijk niet meer waarneembaar, alleen nog in de voorstelling. Het beeld dat ontstaat is wel concreet.
Het resultaat is dat je de het karakteristiek hebt waargenomen. Dat kan het algemeen karakteristieke zijn (de karakteristiek van het plantengeslacht eik, of van de familie van de kruisbloemigen), of de karakteristiek van de plant die je voor je hebt. Het karakteristieke is in de werkelijkheid niet aan te treffen: er is geen eik als ideale vertegenwoordiger van het geslacht Quercus, de algemene kruisbloemige bestaat niet.
Wanneer één zomereik is waargenomen, kun je het karakteristieke van deze boom waarnemen. Wanneer je meer zomereiken hebt waargenomen kun je het karakteristieke van de soort gaan zien. Heb je meerdere eikensoorten, zoals de kurkeik, de wintereik en de Amerikaanse eik gezien, dan kun je het eik-achtige waarnemen.
Op een boerderij kom je als eerste de hond tegen. Hij ziet je al van verre aankomen, blaft en komt direct naar je toe. Hoe het dier zich gedraagt hangt af van zijn opvoeding. De hond loopt waarschijnlijk met je mee. Hij is vaak vol verwachting voor wat er gaat gebeuren en wil je begeleiden. Nader je het woonhuis, dan kan de hond feller aanslaan. Vaak probeert hij uit wie de baas is: jij of hij.
Ben je eenmaal binnen, heb je de boer begroet en koffie gekregen, dan pas zie je de kat, die in een hoekje ligt en misschien naar je toe komt om een kopje te geven. Hij komt niet verwachtingsvol naar je toe en vertoont pas tekenen van activiteit als je er al enige tijd bent.
Opvallend is dat de hond veel buiten is en het terrein afstruint dat hem wordt toegestaan. Hij loopt langs de grenzen, bewaakt het terrein en slaat aan, wanneer er iemand binnen komt. Wanneer hij een bevel krijgt, gaat hij op zijn doel af en laat niet los. De hond is niet veel binnen, veelal alleen om te eten en te rusten, wat hij op een vaste plek doet. Een hond is goed op te voeden en is sociaal.
Bij de kat zie je juist dat hij veel binnen blijft en urenlang op een zelf gekozen warme plek ligt te doezelen. Hij gaat er niet zo vaak uit en als hij uitgaat, gaat hij niet zo ver weg. Hij gaat wel overal heen, want hij laat zich geen grenzen stellen. Hij vangt muizen en andere dieren die hij mee naar binnen neemt. Hij komt op schoot liggen, is nauwelijks op te voeden en blijft zichzelf en op zichzelf. Het is van nature een solitair dier. Er wordt wel gezegd, dat je bij een kat mag inwonen.
De lucht-waarneming is de karakteristiek hieruit. De kat bevindt zich in het centrum, bepaalt zijn eigen gedrag en is een eigenzinnig, individueel dier. De hond daarentegen bewaakt de grens van het terrein en wordt gekenmerkt door beweging, activiteit en openheid. Hij is sociaal en op te voeden. Je kunt de waarnemingen versterken en je er een beeld van vormen, daardoor gaat het karakteristieke leven en wordt het duidelijker. Vanuit de gestiek krijgen nu ook andere eigenschappen, zoals het jachtgedrag (de achtervolging door de hond en het geconcentreerde afwachten van de kat) en allerlei lichaamskenmerken (de langgerekte vorm van de kop en de lange poten van de hond en de ronde vorm van de kop en de korte poten van de kat) hun plek.
Lucht: het doorzichtige element
Een hond
Een kat
Neem een object (voorwerp, situatie of gebeurtenis) waarvan de aarde- en waterwaarnemingen zijn gedaan. Zoek de karakteristieke eigenschappen op. Zoek daarna naar een beeld, waarin het gebaar duidelijk wordt.
Bij bomen kan dat bijvoorbeeld door een ideale boom te tekenen (de ideale eik bijvoorbeeld). Bij dieren door het uiterlijk of het gedrag in een beeld of een vergelijking te vatten.
Bij alle onderwerpen, maar met name die groter zijn dan een organisme, zoals landbouwbedrijven en landschappen, kunnen nieuwe aspecten worden bestudeerd die iets zeggen over het geheel.
Het deel als uitdrukking van het geheel. Zoek het karakteristieke gebaar terug in verschillende onderdelen van het object.