Ik-zin 

Het laatste zintuig is de ik-zin, gericht op de persoonlijkheid of individualiteit van de ander. Dit zintuig moet je activeren, omdat je het vaak niet gebruikt, omdat je je laat afleiden door je gewoonten en emoties, of die van de ander.

Wanneer je de persoonlijkheid van iemand wilt waarnemen, dan neem je de ander enige tijd waar. Hij maakt indruk op je. Deze indruk stoort je in je innerlijk, je voelt dat de ander een indruk op je maakt die is te vergelijken met een aanval. Als gevolg daarvan verzet je je en gooi je de ander uit je innerlijk. Daarna neemt je agressie weer af en kun je de ander weer even toelaten. Er is dus een afwisseling van overgave en afweer, van sympathie en antipathie (Rudolf Steiner). Wanneer je een ander in zijn persoonlijkheid wilt leren kennen, dan moet je hem dus in jou toelaten. Dat kan maar even, omdat je dan weer in jezelf wilt zijn, daardoor gooi je de ander eruit.

Je gebruikt je ik-zin op de verschillende manieren: Het meest direct ontmoet je de individualiteit in de ogen van de ander. Je kijkt rechtstreeks in het ik van de ander. Je kunt dit, tenzij je verliefd bent, maar korte tijd doen, daarna wordt het ongemakkelijk. Je kijkt in de ogen van de ander en ontmoet hem, er komt iets terug. Je merkt dat er een zekere weerstand is en dat je in de privé-sfeer van de ander bent. Je kunt iemand niet met je beide ogen in zijn twee ogen tegelijk kijken, je wisselt af en over het algemeen is er een voorkeur voor een van de twee ogen, het andere oog maakt je onzeker. Kleine kinderen (tot een jaar of 12) kun je vaak wel lang in de ogen kijken, er komt van hen een zachte blik terug. Dieren kun je wel lang in de ogen kijken, er komt vanuit hun ogen ook zachtheid terug. Hieraan kun je ook het verschil ervaren tussen mensen en dieren.

De handdruk is ook een uiting van de persoonlijkheid van de ander en een wederzijdse waarneming van het ik. Zowel bij de handdruk als bij het oogcontact neem je de ander intensief waar. Er is de intensiteit van de ontmoeting van twee individuen. In beide gevallen kun je het een tijdje uithouden, daarna wend je je af of intensiveer je het contact juist in de afwisseling van aandacht en terugtrekken.

Via de lichaamshouding en de lichaamsbewegingen neem je de persoonlijkheid waar. Belangrijke aspecten zijn het evenwicht (staat hij rechtop?), de manier waarop hij op de aarde staat (staat hij erop, zweeft hij erboven of is hij te diep in de aarde) en de manier waarop iemand loopt. De houding en bewegingen van de ander werken op je in en daardoor neem je waar hoe het ik van de ander in zijn lichaam werkt.

Ook in de individuele gedachtegang van iemand kom je de persoonlijkheid tegen. Met name doe je dit als je die gedachtegang tegelijk terughoudend en positief kritisch volgt. De gedachten neem je waar via de denkzin en het individuele ervan via de ik-zin. Het maakt uit wie wat zegt. Hetzelfde kan iets anders betekenen. Als je Jan en Maria beide goed kent, dan kun je misschien de uitspraak “ik zal het doen” in het geval van Jan opvatten als: misschien doet hij het en in het geval van Maria als: ik kan ervan op aan dat ze het doet. Je neemt dus het individuele waar in wat ze zeggen. Ook in de stem van de ander kun je de persoonlijkheid herkennen.

De ik-zin werkt net als de tastzin, je raakt de ander aan en laat de ander jou aanraken en in je doordringen. Daarom voelt het ongemakkelijk als het oogcontact of de handdruk te lang duurt en als je te lang in de gedachten van de ander bent verdiept. De ik-zin maakt dus gebruik van het hele lichaam en niet alleen van de buitenkant zoals bij de tastzin. Als je de ander niet toelaat, neem je zijn individualiteit niet waar. Je moet jezelf dus een tijdje terughouden.

 « 12345678910
1112131415 » 

Oefeningen

Maak tweetallen, kijk elkaar beurtelings in de ogen. Beschrijf wat je waarneemt en ervaart. Laat een ander kijken naar de bewegingen van jullie ogen, laat ook hem beschrijven wat hij waarneemt.

Maak weer tweetallen. Schud elkaar de hand. Beschrijf wat je waarneemt en ervaart.

Kijk naar de lichaamshouding van enkele mensen. Beschrijf die en probeer voorzichtige conclusies te trekken. Neem daarbij de in de tekst genoemde waarnemingen.

Probeer je voorbeelden te herinneren van waarnemingen van de persoonlijkheid via het denken, dus uit hoe iemand een verhaal vertelt, of wat iemand bedoelt als hij iets zegt.

© Erven Tom van Gelder - AntroVista Archief Netwerk