De mens is een zon.
De zintuigen zijn zijn planeten.
Novalis
De tastzintuigen liggen overal in de huid en vormen samen het grootste zintuigstelsel dat er is. Door de vele tastzintuigen word je bij iedere aanraking gewaar dat er iets is dat je huid aanraakt. Iets raakt je buitengrens aan en daardoor word je ermee geconfronteerd dat je begrensd bent.
Het voorwerp dat je aanraakt ervaar je in eerste instantie als een 'ding', zonder dat je weet wat het is. Pas door het gebruik van andere zintuigen word je meer gewaar, bijvoorbeeld doordat je ernaar kijkt, de structuur voelt of de temperatuur waarneemt.
De tastzin bestaat uit een zeer groot aantal tastzintuigjes die zich vlak onder de huid bevinden, op de overgang van de opper- en lederhuid. De tastzintuigjes bestaan uit eenvoudige knopjes die met zenuwen zijn verbonden. Ze kunnen worden ingedrukt en nemen dan waar dat er iets tegen ze is aangekomen.
Tastzintuigjes bevinden zich over je gehele lichaam. De afstand van de knopjes en dus de gevoeligheid varieert. Op plaatsen waar je veel dingen aanraakt, zoals je vingers, je tong, je bovenlip, je neus en je voorhoofd, zijn er veel tastzintuigen. Op andere plaatsen, zoals je rug en je voetzool, is de afstand groter en is de gevoeligheid voor een aanraking kleiner.
Wanneer je meer wilt waarnemen dan alleen dat er iets is dat tegen je aan is gekomen, moet je andere zintuigen inschakelen, bijvoorbeeld door je spieren te bewegen de bewegingszin (of spierzin) of de temperatuurzin. Als je je bewegingszin inschakelt en het voorwerp aftast, kun je bepalen hoe groot het voorwerp is, welke vorm het heeft, wat de structuur van de buitenkant is, etc. Toch blijft het ook dan lastig om vast te stellen wat het is. De meeste zekerheid krijg je als je kijkt.
Tastzin alleen geeft dus slechts de grens van je lichaam aan. Het geeft aan waar jij ophoudt en waar iets anders begint. Doordat je via je tastzin weet waar jij ophoudt, grens je je af van de rest van de wereld. Zonder tastzin zou je die grens niet ervaren en zou je niet weten waar jij ophoudt te bestaan, je zou letterlijk grenzeloos zijn en in het andere overvloeien. Je zou daarmee geen lichamelijk zelfbewustzijn hebben.
De huid met tastzintuigen
Onderzoek hoe dicht tastzintuigen bij elkaar liggen. Neem daarvoor twee spelden en houd die op een bepaalde afstand van elkaar, bijvoorbeeld 1 cm. Druk ze nu zacht bij een ander op een lichaamsdeel (onderarm, hand, vinger, vingertopje, rug, onderbeen, bijv.). De proefpersoon moet bepalen of hij één of twee prikken voelt. Maak daarna de afstand kleiner en ga net zo lang door tot de twee spelden als één prik worden gevoeld. Herhaal dit op andere delen van het lichaam, zoals een vingertop, de handpalm, de rug van de hand, op een been.
Doe je ogen dicht en laat je een voorwerp op kamertemperatuur geven. Beweeg eerst je handen niet, probeer te voelen wat het is, je gebruikt dan alleen de tastzin. Ga nu je handen bewegen en tast het voorwerp af, beschrijf het voorwerp en probeer te ervaren wat het is.
Je wordt geblinddoekt en betast het gezicht van een bekende proefpersoon en moet bepalen wie het is.
Je wordt geblinddoekt en moet door de puzzelstukjes te voelen een houten puzzel in elkaar leggen.
Een oefening om te laten zien dat betasten een andere waarneming is dan 'met de ogen betasten'. Neem twee bomen van verschillende soort waar en neem met de ogen de structuur waar van de stam. Ga daarna naar de boom toe en betast de stam. Beschrijf het verschil. In plaats van een boom kan uiteraard ook iets anders worden genomen.