Een mens wordt niet een mens,
maar is mens.
Erich Blechschmidt
In de vierde week is er in het centrum een lichaam gevormd dat een duidelijke grens heeft met de voedende periferie. Nu is er nog een laatste groeibeweging nodig: de inwikkeling moet worden omgekeerd. De mens moet uit de inwikkeling komen en weer uitwikkelen of beter: ont-wikkelen, een typisch menselijke beweging en eigenschap.
In de afbeeldingen 34 en 35 zijn 4 stadia van het embryo getekend als zij-aanzicht van de vijfde tot de achtste week.
Op de 32ste dag (afb. 34 links) is het embryo nog meer naar binnen gewikkeld dan aan het eind van de vierde week. Hoofd en staart zijn naar elkaar gericht. De rug is rond en gebogen. Het hoofd is groot, met name het hersengedeelte, en ligt over het grote hart heen. De navelstreng is compact; hechtsteel, dooierzak en allantois liggen dicht tegen elkaar aan. De ledematen zijn als peddels aanwezig.
Op de 41ste dag (afb. 34 rechts) heeft de rug zich gedeeltelijk gestrekt en is het embryo minder rond. Het hoofd wordt door het grote hart naar boven geduwd. In de navelstreng is een bobbel te zien, die wordt veroorzaakt doordat een deel van het spijsverteringskanaal geen plek in de buik kan vinden en uit het lichaam is gestulpt naar de navelstreng. De korte staart is nog aanwezig. De ledematen zijn gegroeid en vingers en tenen zijn zichtbaar.
Afbeelding 34. Links: embryo op dag 32; rechts op dag 41; resp. 7 en 12 mm lang.
Op de 51ste dag (afb. 35 links) is het hoofd nog geknikt ten opzichte van de rug. De nek wordt zichtbaar als een lichte welving. Het hoofd is ronder geworden en ogen en oren zijn te zien. Het hart is in de romp opgenomen, de darmen puilen nog uit. Armen en benen steken uit de romp en zijn langer geworden. De staart is verdwenen.
Op de 56ste dag (afb. 35 rechts) is het lichaam een klein mensje. Het grote ronde hoofd met het grote voorhoofd, ogen en oren staat recht op de romp. De nek is gevormd. Er is een bol buikje, in de navelstreng is de bult van het uitpuilende spijsverteringskanaal nog zichtbaar. De heup en lende zijn gevormd. De benen staan onder de romp.
Afbeelding 35. Links: embryo op dag 51; rechts op dag 56; resp. 22 en 30 mm lang.
In de vijfde tot achtste week krijgt het lichaam zijn vorm. Eerst wordt de inwikkelende beweging van de vierde voortgezet en wordt het embryo ronder. Daarna strekt de rug zich, men kan ook zeggen “ont-wikkelt” zich (een term die bij de mens past) en worden eerst de nek en daarna de lende en heup zichtbaar. Dit proces gaat van boven naar beneden: eerst komt de nek, dan de lende. Hoofd en ledematen worden zo afgescheiden van de romp en zorgen ervoor dat hoofd, borst en ledematen aparte gebieden worden.
Zichtbaar is ook de polariteit tussen het gesloten, ronde hoofd en de radiaire, langgerekte ledematen. In veel opzichten zijn zij elkaars tegengestelden met de romp ertussen.
Hoofd, romp en ledematen zijn gescheiden en hebben elk hun eigen taak: het hoofd dient vooral het waarnemen en het denken, de romp met hart en longen het gevoel en de ledematen dienen het handelen.
Ook apen maken de strekking van de rug en vorming van nek en lende door, maar verliezen de rechtopgaande eigenschappen weer, de chimpansee pas na de geboorte (Verhulst).
De mens is het enige organisme dat rechtop staat en gaat: alle gewrichten (nek, schouders, heup, knie, enkel) bevinden zich in een verticaal vlak. Wanneer de mens staat, is hij in balans. Staan en voortbeweging kosten weinig energie. Omdat hij alleen op zijn benen staat, zijn de handen vrij om naar eigen inzicht te gebruiken.
Afbeelding 36. De mens-mens (ontleend aan van der Wal, naar Hartmann)
Evenals de dieren, is de mens een ingekeerd organisme met een binnenwereld. Het verschil is
dat de mens niet alleen een fysiek centrum heeft, maar ook een geestelijk centrum: zijn zelfbewustzijn. De mens heeft een standpunt van waaruit hij de wereld en zichzelf bekijkt en hij kan vanuit zijn centrum vrij handelen.
Aan het eind van de vierde week verschijnen de knoppen van de armen en twee dagen later van de benen (afb. 33). Afb. 37 laat de ontwikkeling van de ledematen zien. Van de armen verschijnt eerst het uiteinde, de knop die de vingers zullen worden. Daarna verschijnen de handen en vervolgens de onderarmen, de bovenarmen en als laatste de schouders. Vingers en tenen verschijnen eerst als een plaat, die stralen krijgen en na een fase waarin ze op zwemvliezen lijken verschijnen de afzonderlijke vingers en tenen. Op de 52ste dag zijn de armen en vingers geheel gevormd, op de 56ste dag de benen en tenen.
Afbeelding 37. Ontwikkeling van de armen
Eerst verschijnt er een knop van de handen, bij C zijn ook de onderarmen zichtbaar, bij D de bovenarm, bij E de schouderbladen. Het mesoderm verhardt langzaam, de beenderen bestaan eerst nog uit kraakbeen.
De armen en benen liggen eerst zijdelings naast het lichaam. In de 8ste week draaien de armen naar buiten (exorotatie) en de benen naar binnen (endorotatie), waardoor de handen naar boven gericht worden en de voeten naar beneden (afb. 35). De voeten zijn op de aarde gericht, de handen op de lucht, de hemel.
Afbeelding 38. Ontwikkeling van de vingers
Eerst zijn er peddelvormige plaatjes, waarin de vingers als stralen ontstaan. De stralen worden dikker en ertussen wordt het weefsel dunner. Het dunne weefsel verdwijnt en de afzonderlijke vingers zijn gevormd.
Ook is te zien dat de armen op het hart liggen en de benen op de navelstreng. De armen bewegen mee met het ritme van de eigen (snelle) hartslag en de benen bewegen mee met het ritme van het bloed in de navelstreng, dat wordt bepaald door de hartslag van de moeder. De armen bewegen mee met het eigen ritme van het embryo, de benen met dat van de moeder. De armen zijn meer van het embryo, de benen meer van de omgeving. De armen zijn vanaf het begin meer op het embryo zelf gericht, de benen meer op de omgeving.
De mens staat tussen hemel en aarde en is via zijn voeten op de aarde gericht en via zijn handen op de hemel. De voeten zijn aarde-gebonden, de handen zijn vrij.
armen | benen | |
draaiing | naar buiten (exorotatie) | naar binnen (endorotatie) |
richting | handen naar boven | voeten naar beneden |
plaats | op het hart | langs de navelstreng |
Tabel 5. Verschillen tussen armen en benen
Aan de kant van het hoofd ontwikkelt het embryo zich sneller dan aan de kant van de stuit. Het neurale kanaal is daar eerder gesloten, het spijsverteringskanaal wordt daar eerder gevormd en de armen ontstaan eerder dan de benen. Dit wordt de cranio-caudale (= hoofd-stuit) groeibeweging genoemd. Bij de ledematen daarentegen verschijnen niet de schouders en het bekken eerst, maar de vingers en tenen en ontstaat dat wat het dichtst bij het centrum ligt het laatst en dat wat het verst ervan verwijderd is het eerst. Dit is een omkering van de eerder genoemde ontwikkelingsrichting. Dit zou men de periferie-centrum (= distaal-proximale) groeibeweging kunnen noemen (afb. 39). Deze groeibeweging is voor de mens belangrijk, omdat dat wat het laatst ontstaat het langst kan doorgroeien. Zo worden, door de lange embryonale ontwikkelingsduur van de mens, de benen langer dan de armen en de bovenbenen langer dan de onderbenen (Verhulst). Deze tweede groeibeweging bepaalt daarmee in belangrijke mate de menselijke, rechtopgaande gestalte.
Afbeelding 39. Links: cranio-caudale groeibeweging en rechts de periferie-centrum groeibeweging (naar Verhulst)
In aanvulling op hoofdstuk 5 staan in afb. 40 vervolgtekeningen van de drie typen tweelingen die kunnen ontstaan.
Beide embryo's van de twee-eiige tweeling liggen elk in hun eigen chorion en amnion, de placenta's kunnen los liggen of vergroeid zijn.
De een-eiige tweeling uit de eerste week is ontstaan uit twee embryoblasten binnen een trofoblast. De embryo's liggen samen in een chorion en delen de placenta en liggen elk in hun eigen amnion.
De een-eiige tweeling uit de tweede week is ontstaan uit een deling van de embryonale schijf. De embryo's delen amnion, chorion en placenta. Het gevaar is groot dat de navelstrengen om elkaar winden en dat de bloedtoevoer van een van beiden wordt afgebonden.
Afbeelding 40. Tweelingen, van links naar rechts: twee-eiig, een-eiig uit de eerste week en een-eiig uit de tweede week. Uitleg in de tekst.
Het embryo wordt omhuld door het amnion, het chorion en de baarmoederwand. Het embryo groeit en wordt na de achtste week foetus genoemd. In afb. 41A is het amnion in de vierde week nog klein en hangt de embryonale schijf met amnion en dooier vrij in de chorionholte. Bij B is de amnionholte groter geworden en neemt het bijna geheel de chorionholte in. De baarmoederholte wordt bijna geheel door beide opgevuld. Bij C is te zien dat de baarmoederholte geheel door de foetus wordt gevuld. De chorionholte is zo goed als geheel gevuld door de amnionholte. Uiteindelijk zullen chorion en amnion vergroeien (afb. 41D). Vruchtwater is amnionvloeistof.
Afbeelding 41. De ontwikkeling van de vliezen en de placenta. A: 4de week, B: 8ste week, C: 16de week, D: 22ste week
Bij 41A. is het amnion in de vierde week nog klein en hangen de embryonale schijf met het amnion en de dooier vrij in de chorionholte. Bij B is de amnionholte groter geworden en neemt het bijna de gehele chorionholte in. De baarmoederholte wordt dan bijna geheel door beide ingenomen. Bij C is te zien dat de baarmoederholte geheel door de foetus wordt gevuld. De chorionholte is dan zo goed als geheel gevuld door de amnionholte. Uiteindelijk zullen chorion en amnion vergroeien (afb. 41D).
Wanneer is het embryo een mens? Is het altijd een mens, of wordt het pas vanaf een bepaald moment mens? Een embryo van 8 weken lijkt op een mens. Een eencellige zygote lijkt meer op andere eencellige organismen en niet op een mens. De embryonale stadia uit de vierde week zien er vreemd en weinig menselijk uit.
Een antwoord kan worden gevonden door terug te kijken. Een volwassene ziet er anders uit en gedraagt zich anders dan een puber en die ziet er anders uit dan een kind en een kind ziet er weer anders uit dan een baby. Er is een doorgaande lijn te zien en hoewel een kind en een baby er anders uitzien en zich anders gedragen dan de volwassene zien we ze als een jonge mens.
Hoe zit dat dan met de foetus? Die ziet er uit als een baby, maar heeft een ander gedrag en een andere omgeving. Wordt een baby te vroeg geboren, dan wordt alles in het werk gesteld om die in leven te houden. Die foetus komt voort uit het embryo en die weer uit de kiemschijf en die uit de blastula en die uit de zygote. Allen zijn ze verschijningsvormen van een mens met een eigen bij de verschijningsvorm en de omstandigheden passend gedrag. Zoals de baby verschilt van de volwassene, zo verschilt de zygote van de baby. Dat leidt tot mijn conclusie dat het embryo altijd mens is, alleen in een andere verschijningsvorm. Vandaar: embryologie: beelden van de mens.